Geschiedenis van de wenskaart
Een wenskaart is een kartonnen poststuk ter schriftelijke kennisgeving van een wens aan iemands adres. De kaart kan worden opgestuurd of persoonlijk worden overhandigd.
Een wenskaart kan om uiteenlopende redenen worden gestuurd of gegeven, zoals met kerst, maar ook met een verjaardag, om iemand te bedanken, om iemand beterschap te wensen, als je gaat trouwen of als je iemand wilt feliciteren met de geboorte van zijn zoon of dochter.
Uiterlijk van een wenskaart
Een wenskaart heeft net als een ansichtkaart op één zijde (de voorzijde) een afbeelding of tekening. Vaak zijn wenskaarten gevouwen en is er daardoor sprake van een binnenkant en een buitenkant. De voorkant, de achterkant en de rechter binnenpagina zijn meestal al bedrukt. De wens die erop gedrukt is, staat soms op de voorkant en soms op de rechter binnenpagina. Voorbeelden hiervan zijn: ‘Van harte gefeliciteerd!’ of ‘Beterschap’. De linker binnenpagina is meestal blanco en kan worden gebruikt voor een persoonlijke toevoeging zoals een handgeschreven wens en de namen van de afzenders.
Het formaat van wenskaarten is iets groter dan dat van een gewone briefkaart of ansichtkaart. Veelal wordt een 'staand formaat' gebruikt. Meestal worden wenskaarten in een envelop verstuurd.
Wenskaartenmarkt
Nederlanders verstuurden in 2005 in totaal 450 miljoen wenskaarten, waarmee Nederland wereldwijd op een derde plek met de meest verstuurde wenskaarten per hoofd van de bevolking.
Een nieuwe ontwikkeling op het gebied van wenskaarten is websites die de mogelijkheid bieden om online een wenskaart te maken en te versturen. De kaarten worden op bestelling gedrukt en op de post gedaan of kunnen gewoon online gekozen worden. Zowel in Nederland als wereldwijd is er een groot aantal sites die deze mogelijkheid bieden.
Geschiedenis
Middeleeuwen
De geschiedenis van de wenskaart begint al in de Middeleeuwen, toen geliefden hun gevoelens toonden door elkaar toe te zingen. Deze liefdesuitingen werden vanaf de 15e eeuw ook aan papier toevertrouwd. Vanaf de 17de eeuw werd het bij de hogere stand in Europa gebruikelijk wens- of visitekaartjes te versturen
19e Eeuw
Tot 1850 werden kaarten alleen door de elite en rijken verstuurd. De kaarten waren zelf heel kostbaar, en iedere kaart werd met de hand bezorgd. Al met al een was het een dure aangelegenheid. Vanaf het midden van de 19e eeuw werden de kaartjes versierd. Ook briefpapier werd toen volop versierd. Twee typen wenskaarten beleefden een ware rage: de kerstkaart en de Valentijnskaart.
Aan het einde van de 19e eeuw kwam de machinale kaartproductie op gang en werden de ansichtenkaarten goedkoper. Samen met de introductie van de postzegel werd de ansichtkaart bijna voor iedereen betaalbaar.
In 1871 werd bij Koninklijk Besluit de briefkaart ingevoerd. De toenmalige [PTT] kreeg het monopolie van uitgifte, maar maakte alleen standaard briefkaarten. Deze waren iets kleiner dan de huidige wenskaarten en kwamen met de frankeerzegel er al op gedrukt. Zonder afbeelding dus. Wie er een wens of plaatje op wilde zetten, moest de kaarten eerst bij de PTT kopen. Kantoorboekhandel Koster in Amsterdam was in 1873 de eerste die ze met een rijmpje verkocht, en in 1883 eveneens de eerste die een illustratie op een briefkaart liet drukken. De PTT noemde ze de geïllustreerde ‘briefkaarten’, maar de volksmond sprak van ‘ansichtkaarten’, een leenwoord uit het Duits. Daar was de opmars van de prentbriefkaarten al begonnen.
Ansichtkaarten waren dus erg populair. Op het moment dat de PTT in 1892 zijn monopoliepositie verloor, was het hek echt van de dam. De ene uitgever na de andere stortte zich op de nieuwe markt. Zij leverden kaarten die politieke gebeurtenissen in beeld brachten, oorlogen, natuurrampen, toeristische attracties en uitvindingen. Maar ook kaarten met beroemde personen erop, dieren, getekende moppen, bladmuziek, reclame, spelletjes, verkiezingspropaganda en erotische voorstellingen.
De Gouden Tijd
Door verzamelaars worden de jaren 1900-1919 'De Gouden Tijd' genoemd. Elke koetsier had prentbriefkaarten in zijn hoge hoed om aan zijn passagiers te verkopen. Op de spoorwegstations verkochten jongens prentbriefkaarten. De kopers konden hun beschreven kaarten op het volgende station afgeven aan de man met het spiegelei, die zorgde ervoor dat de kaart gepost werd.
Overal vandaan werd het mogelijk om een kaartje te sturen. Zo stonden er op de top van het Rigi-gebergte, en boven op de Eiffeltoren en vele andere bouwwerken schrijftafels ten behoeve van toeristen die thuis wilden laten weten en zien waar zij waren. Speciale koeriers brachten de kaarten naar hun bestemming.
Deze vroege kaartenrage is gemakkelijk te verklaren. De menselijke nieuwsgierigheid naar afbeeldingen van verre oorden en gebeurtenissen, werd rond de eeuwwisseling alleen bevredigd door de weinig geïllustreerde boeken en zeldzame tijdschriften, die slechts betaalbaar waren voor de elite. De prentbriefkaart voorzag in een behoefte aan beeld en was vooral een uitkomst voor degene die anderen wilde laten zien waar hij verbleef.